Olijfbomen en nog eens olijfbomen

Als er één ding is dat opvalt als je door onze streek rijdt, dan is het wel het gigantische aantal olijfbomen dat je ziet.
Miljoenen olijfbomen, strak in het gelid, zover het oog reikt.
De olijfboom is een inheemse soort die hier van oudsher wordt gecultiveerd omwille van de olie die zijn vruchten voortbrengen. De boom kan enorm oud worden.
Onze bomen zijn nu een goeie tweehonderd jaar, maar de oudste boom van Spanje is 1700 jaar oud.In de rest van het Middellandse Zeegebied vind je zelfs exemplaren van meer dan drieduizend jaar.
Behalve voor de olijfolie (waarover later meer), wordt de olijfboom geteeld voor de eetolijven of tafelolijven. Hierin onderscheiden we de groene en de zwarte olijven. Dit zijn trouwens geen verschillende variëteiten , ze groeien aan dezelfde boom alleen zijn de groene olijven nog niet volledig rijp. Eens ze rijp zijn, is hun kleur zwart en bevatten ze meer olie. Om groene olijven op te leggen zijn verschillende spoelingen met bronwater nodig en een langdurig verblijf in gezouten water om de bittere smaak weg te krijgen . Zwarte olijven worden ook gespoeld en worden vervolgens in grof zout gelegd om ze te drogen ofwel worden ze ingemaakt in potjes of blikken.
Wat ook in het oog springt, is de hoeveelheid nieuwe aanplant van olijfbomen. Op veel plaatsen waar vroeger andere gewassen werden geteeld, worden nu olijfbomen gezet. Dit heeft uiteraard alles met economie te maken. De markt voor olijven en olijfolie groeit nog steeds en Spanje exporteert over de hele wereld. Een nieuwe - grote - afnemer is China maar ook met de Verenigde Staten loopt de handel gesmeerd. En zelfs Italië koopt Spaanse olijfolie; ze mengen deze met hun eigen olie en verkopen ze dan als 'Italiaanse' olijfolie onder duurdere merken zoals o.a. Bertolli.
Een andere reden waarom het zo interessant is om te planten, heeft te maken met subsidiëring. Voor elke nieuw geplante olijfboom voorziet de EU een mooi bedrag aan landbouwsubsidie.
Onze buurman heeft een tijd terug een aantal hectaren van zijn oude bomen gerooid en er nieuwe jonge boompjes geplant. Hij heeft zijn bomen nu iets dichter opeen gezet en bewatering aangelegd, allebei om het rendement te verhogen. Het hout van de bomen heeft hij als brandhout verkocht en uiteraard een mooi bedrag aan subsidie opgestreken.
Dus, goed producerende olijfbomen van meer dan 100 jaar oud inwisselen voor nieuwe aanplant, blijkt lucratief te zijn.
Dit is weer een aanleiding tot discussie over de noodzaak en het nut van het Europese subsidiebeleid, maar die discussie laten we even links liggen.
Een andere discussie, één die ik al meermaals voerde met onze buurboeren, betreft de biologische teelt. Als overtuigde bioboer, probeer ik onze buren warm te maken over over te schakelen op ecologische landbouwmethodes. Op zich beseffen ze wel dat bio beter is voor mens en milieu - elke boer heeft een apart stukje olijfgaard waar niet gespoten wordt, voor eigen consumptie - maar het gaat altijd over centen. Mijn argument dat een lager rendement van de bioteelt wordt gecompenseerd door een beter product, gezonder is voor mens en milieu én een hogere prijs per kilo opbrengt, word op scepsis onthaald.
De enorme pr-machine van concerns zoals Bayer en Monsanto en door de coöperatieven aangeraden bemestings- en bestrijdings campagnes helpen natuurlijk ook niet.
Toch is er wel hoop. Het areaal aan ecologische olijfgaard neemt nog steeds toe en de coöperatieve DCOOP ( de grootste producent wereldwijd) heeft ook zijn eigen productie van ecologische olijfolie.
Een ander fenomeen is het recycleren van het restproduct van olijfolie, nl de pulp. Meer en meer duiken vergistingsinstallaties op om de - vroeger onbruikbare - olijfpulp te gebruiken voor de productie van biogas om elektriciteit op te wekken voor de olijfverwerkende fabrieken.
Het restproduct hiervan kan nu wel gebruikt worden als organisch bodemverrijkingsmiddel.
En zo is de cirkel weer rond! :-)